Om de woningmarkt verder te stimuleren, mag met ingang van 1 oktober 2013 tot een bedrag van € 100.000,- belastingvrij geschonken worden voor de aankoop van een woning. Dit bedrag mag ook worden geschonken t.b.v. aflossing van de eigenwoningschuld of een verbouwing. Ook komt de kindereis te vervallen. Dit heeft tot gevolg dat bijvoorbeeld ook aan kleinkinderen, neven en nichten kan worden geschonken. Het gaat om een tijdelijke maatregel.
De maand juli was een prima maand voor de Nederlandse woningmarkt. Het aantal woningtransacties, zoals deze door het Kadaster worden geregistreerd, steeg met 29,6% ten opzichte van juli 2012. De gemiddelde koopsom kwam in juli uit op € 214.000, 1,3% lager dan in juli 2012. Door de positieve julimaand werd de achterstand in transacties en gemiddelde koopsom ten opzichte van 2012 verkleind. Dit blijkt uit onderzoek van Woningmarktcijfers.nl. In de eerste zeven maanden van 2013 werden in Nederland 54.861 woningtransacties geregistreerd. Dat zijn er 16,9% minder in vergelijking met dezelfde periode van 2012. De gemiddelde koopsom over deze periode kwam uit op € 212.400. De daling ten opzichte van dezelfde periode bedraagt 8,9%. In vergelijking met het gehele jaar 2012 bedraagt de daling 6%. Voor de komende maanden verwacht Woningmarktcijfers.nl een licht herstel van het aantal transacties en stabiele prijzen. De gemiddelde koopsom schommelt dan 13 maanden rond het gemiddelde van € 215.000.
Lees het hele artikel (PDF)
bron: Woningmarktcijfers.nl
U kunt uw leegstaande woning tijdelijk verhuren. Hiervoor heeft u wel een vergunning nodig van de gemeente waar de woning staat. Dit is geregeld in de Leegstandwet. Het kabinet wil dat het voor huiseigenaren makkelijker wordt om een nog te koop staande woning tijdelijk te verhuren. Dit is bijvoorbeeld het geval als u zelf al een nieuw huis wilt kopen of heeft gekocht. De volgende wijzigingen gaan in per 1 juli 2013:
Deze maatregelen wijzigen de Leegstandwet. De Tweede Kamer en de Eerste Kamer hebben inmiddels ingestemd met het wetsvoorstel dat deze wijzigingen regelt.
Bron: www.rijksoverheid.nl
Per 1 juli 2013 wordt de maximaal te verkrijgen hypotheek met NHG € 290.000,=. Dit houdt in dat de maximale koopsom, rekening houdend met de bijkomende kosten koper, bij bestaande bouw en nieuwbouw (inclusief een eventuele verbouwing/meerwerk) € 276.190,= mag bedragen.
Sinds de prijsval in juli 2012 is de gemiddelde koopsom van woningen nauwelijks veranderd. Dit blijkt uit analyse van Woningmarktcijfers.nl. De koopsom bevindt zich al tien maanden op een stabiel niveau van gemiddeld € 215.000. In het eerste halfjaar van 2012 werd er nog gemiddeld € 235.000 voor een koopwoning betaald. De prijsdaling werd deels veroorzaakt doordat er minder dure woningen werden verkocht. De Prijsindex Bestaande Koopwoningen, zoals deze door het CBS en het Kadaster worden gepubliceerd vertonen een vergelijkbaar beeld. Hoewel deze PBK index voortdurend en zonder duidelijke reden onder het niveau van de absolute koopsom acteert. De verkoopprijzen van de NVM makelaars zijn de afgelopen drie kwartalen eveneens onveranderd gebleven.
Koopsomvergelijking met dezelfde maand voorgaand jaar
Omdat het CBS en het Kadaster vergelijkingen maken met voorgaande maand en dezelfde maand van het voorgaande jaar,
kunnen we nog zeker twee maanden persberichten met dalende prijzen verwachten. Vooral in juni, wanneer de vergelijking
met de topmaand juni 2012 (gemiddelde koopsom € 240.000) wordt gemaakt, zal sprake zijn van een forse prijsdaling.
Vanaf juli kunnen de ontwikkelingen voor het eerst positief worden, omdat dan vergelijkingen met het huidige,
lagere prijsniveau worden gemaakt. Het zou dan zo maar kunnen dat de woningprijzen gedurende een of meer maanden
een hoger gemiddelde laten zien. De lage hypotheekrente van dit moment kan hierbij een positieve rol spelen.
Het consumentenvertrouwen krabbelt langzaam omhoog. Behoudens nieuwe prijsdalingen, zou dit het einde kunnen inluiden
van een periode, waarin vooral het negatieve sentiment de woningmarkt heeft beheerst. De verwachting van de minister
van financiën en andere instellingen dat het dieptepunt op de woningmarkt zo langzamerhand wel is bereikt, maakt
derhalve een grote kans waarheid te worden.
De woonlasten voor koopwoningen komen steeds dichter bij de woonlasten voor huurwoningen. In sommige situaties is het zelfs al voordeliger om te kopen. Dat is de belangrijkste conclusie uit het onderzoek ‘Kopen of huren: een omslagpunt in de woningmarkt?’, uitgevoerd door de ASRE in opdracht van de NVM.
Omdat de koopprijzen fors zijn gedaald en de huurprijzen blijven oplopen heeft de ASRE onderzocht of er een omslagpunt is voor degenen die nog twijfelen tussen huren en kopen. In het onderzoek zijn de woonlasten voor kopen en huren met elkaar vergeleken.
Ondanks de nieuwe fiscale wetgeving per 1 januari jl (verplichte aflossing) zijn de maandlasten van een koopwoning ruim 20% lager dan in 2009. De conclusie van het rapport is dat voor starters een koopwoning aantrekkelijker wordt dan huren.
Download hier de brochure "Kopen of huren: een omslagpunt in de woningmarkt?" van de Amsterdam School of Real Estate.
Kabinet en sociale partners zijn het eens geworden over een mix van maatregelen om economisch herstel op korte termijn te stimuleren en de arbeidsmarkt aan te passen aan de wensen en eisen van de 21e eeuw. Daarbij wordt gekozen voor een actievere aanpak om werkloosheid te voorkomen en mensen van werk naar werk te helpen, het liefst vóór ze in de WW komen. Want daarover zijn de sociale partners en het kabinet het eens: het doel is het verblijf in de WW zo kort mogelijk te laten duren. Daar profiteren werknemers, werkgevers en de overheidsfinanciën van. lees meer
Bron: www.rijksoverheid.nl
In het wetsvoorstel Belastingplan 2013 is onder andere opgenomen dat er vanaf 1 januari 2013 geen nieuwe Kapitaalverzekering Eigen Woning (KEW) meer mag worden afgesloten. Voor bestaande kapitaalverzekeringen is een uitzondering gemaakt. Deze verzekeringen kunnen volgens het wetsvoorstel uiterlijk tot 1 april 2013 alsnog worden omgezet naar een KEW. Vooral wanneer u een kapitaalverzekering in box 3 (met het doel uw hypotheek hiermee (deels) af te lossen) heeft afgesloten na 14 september 1999 kan dit grote gevolgen hebben voor de fiscale heffing over de waarde en uitkering van uw kapitaalverzekering. De stemming over de wijzigingen door de Eerste Kamer staat voor 17 en 18 december aanstaande gepland. De genoemde maatregel is dus nog niet definitief, maar graag informeren wij u alvast.
In het verleden is regelmatig besloten om bij het aangaan van een kapitaalverzekering (afgesloten na 14 september 1999) niet direct expliciet te bepalen dat het kapitaal bij uitkering moet worden aangewend voor de aflossing van de eigenwoningschuld. In fiscaal jargon noemt men dit "plaatsing van de kapitaalverzekering in box 3".
Zolang het totaal saldo van bezittingen en schulden voor een belastingplichtige onder het heffingvrij vermogen in box 3 (2012: € 21.139,- per persoon) blijft, wordt op deze manier een grotere flexibiliteit bereikt. Immers de opgebouwde waarde van de kapitaalverzekering wordt niet belast in box 3 en zou dat, als Kapitaalverzekering Eigen Woning (KEW), in box 1 ook niet zijn geweest. Daar staat tegenover dat het kapitaal, anders dan bij een KEW, ook voor consumptieve doeleinden kan worden aangewend.
Zodra de belastingplichtige met zijn totale vermogen in enig jaar wel boven het heffingvrij vermogen in box 3 uitkomt, wordt het voor de belastingplichtige relevant om te bezien of de kapitaalverzekering in een KEW moet worden omgezet. Immers, op dat moment is de kapitaalverzekering belast in box 3, maar is als KEW onbelast in box 1. Het KEW regime laat de ruimte voor zulke afwegingen. Echter, na 31 december 2012 mogen volgens het wetsvoorstel geen nieuwe KEW’s meer worden afgesloten.
Voor bestaande kapitaalverzekeringen in box 3 is een uitzondering gemaakt: die mogen tot 1 april 2013 omgezet worden in een KEW.
Hoe kunt u controleren of uw kapitaalverzekering een KEW is?
Er is sprake van een KEW indien op een van de polisbladen van uw kapitaalverzekering een clausule is geplaatst met een soortgelijke
tekst als onderstaand: De begunstigde zal de verzekerde uitkering aanwenden ter aflossing van de eigenwoningschuld in de zin van de Wet Inkomstenbelasting 2001 van de
verzekeringnemer, van diens echtgeno(o)t(e) of van degene met wie de verzekeringnemer duurzaam een gezamenlijke huishouding voert.
Kapitaalverzekering afgesloten vóór 15 september 1999
Als uw kapitaalverzekering vóór 15 september 1999 is afgesloten, of uw verzekering is een voortzetting van een verzekering van vóór 15 september
1999 is omzetting voor 1 april 2013 vaak minder urgent, daar u in dat geval gebruik kunt maken van een bezittingsvrijstelling in Box 3. Om van deze
vrijstelling gebruik te kunnen maken, gelden de volgende voorwaarden:
De bezittingsvrijstelling bedraagt maximaal € 123.428,- per verzekeringnemer/belastingplichtige. De gezamenlijke bezittingsvrijstelling bedraagt dus maximaal € 246.856,-. Deze bezittingsvrijstelling is tijdelijk en vervalt met ingang van 14 september 2029. Als de waarde van uw polis(sen) hoger is dan dit bedrag, mag u de vrijstelling aftrekken van de waarde van uw polis. Het restant geeft u dan op in Box 3.
Mochten de plannen daadwerkelijk doorgaan dan is het van groot belang dat u zich deskundig laat adviseren of het voor u raadzaam is om uw bestaande box-3 kapitaalverzekering(en) om te zetten in een KEW. Vanzelfsprekend kunt u daarbij gebruik maken van onze expertise; de advieskosten die wij hiervoor in rekening brengen zijn afhankelijk van de complexheid van uw polissen en bedragen minimaal € 75,- incl. btw.
Indien u gebruik wenst te maken van onze expertise dan is het nu reeds mogelijk om het contactformulier ingevuld aan ons te zenden.
In het derde kwartaal van 2012 werden door het Kadaster 22.978 woningtransacties geregistreerd. In vergelijking met het derde kwartaal van 2011 is dit een daling van 25,3%. Een deel van de oorzaak ligt in het sterke tweede kwartaal toen 17% meer woningen werden verkocht ten opzichte van hetzelfde kwartaal in 2011. De maand juni was hiervoor verantwoordelijk, als gevolg van de onduidelijkheid over de overdrachtsbelasting werden bijna 70% meer woningen overgedragen. Het totaal aantal registraties in de eerste negen maanden bedraagt 81.557, een daling van 8% ten opzichte van dezelfde periode in 2011.
Gemiddelde koopsom fors lager
De gemiddelde koopsom kwam in het derde kwartaal uit op € 215.800. In het derde kwartaal van 2011 bedroeg deze nog
€ 245.500. Over de eerste negen maanden van 2012 bedraagt de gemiddelde koopsom € 229.700, een daling van 5,3% ten
opzichte van dezelfde periode in 2011 en -4,3% in vergelijking met het gehele jaar 2011.
Provinciaal niveau na negen maanden
De provincie Utrecht is nog altijd de duurste provincie van Nederland, hier moet gemiddeld € 273.000 voor een
koopwoning worden betaald. In Groningen is een gemiddelde woning bijna € 100.000 goedkoper. De prijsontwikkeling
per provincie laat geen schokkende ontwikkelingen zien, in Friesland en Noord Holland is de daling met 6,3% het grootst,
Overijssel laat in vergelijking met dezelfde periode van 2011 de kleinste daling zien van 2,6%. Anders ligt dit bij de
ontwikkeling van het aantal transacties In Zeeland bleef het aantal verkochte woningen gelijk, terwijl in Friesland en
Groningen bijna 15% minder transacties werden genoteerd.
Positieve verwachtingen laatste kwartaal 2012
Als het lenteakkoord over de beperking van hypotheekrenteaftrek in 2013 overeind blijft, verwacht Woningmarktcijfers.nl
eind dit jaar een run op de huizenmarkt. In december wordt een piek verwacht die overeenkomt met de maand juni. Kopers
kunnen dan nog gebruik maken van het huidige fiscale systeem. Ondanks vele onzekerheden en een laag consumentenvertrouwen
is het nu kopen van een woning aantrekkelijk. Door de prijsdaling van ongeveer 10%, de verlaging van de overdrachtsbelasting
met 4% en een lagere hypotheekrente, zijn kopers nu bijna 25% goedkoper uit dan in 2008.
Noot met betrekking tot de cijfers
De gegevens van Woningmarktcijfers.nl zijn gebaseerd op de absolute koopsom- en transactiegegevens van het Kadaster, geregistreerd
op het moment van notariële levering van de woning.
Het kabinet is akkoord gegaan met voorstellen van minister Kamp van Sociale Zaken en Werkgelegenheid om de arbeidsmarkt te hervormen. Werkgevers kunnen straks werknemers zonder voorafgaande toets ontslaan, maar betalen wel de eerste periode van werkloosheid. Werknemers krijgen bij ontslag een financiële vergoeding die ingezet moet worden voor scholing of voor het vinden van een nieuwe baan.
Dit is een uitwerking van de afspraken die de Tweede Kamerfracties van VVD, CDA, D66, GroenLinks en ChristenUnie hebben gemaakt in het begrotingsakkoord 2013.
Er komt één route voor het ontslaan van werknemers. Een werkgever mag een werknemer ontslaan zonder toetsing vooraf. De opzegtermijn van werkgevers en werknemers wordt twee maanden. De werkgever moet het ontslag wel goed motiveren. Ook moet een hoorprocedure worden gevolgd waarbij de werkgever het ontslag aankondigt en de werknemer hierop kan reageren. Is de werknemer het niet eens met het ontslag, dan kan hij of zij naar de rechter stappen.
De werkgever gaat de kosten dragen van de eerste periode werkloosheid van ontslagen werknemers met tijdelijke of vaste contracten, tot maximaal zes maanden. De precieze vormgeving moet nog worden uitgewerkt.
Werknemers krijgen vanaf 2014 bij ontslag een zogenoemd ‘transitiebudget’. Dat bestaat uit een kwart maandsalaris per gewerkt jaar, met een maximum van een half jaarsalaris. Op dit moment bepaalt de kantonrechter de ontslagvergoeding en die valt doorgaans hoger uit. Dat maakt het duur voor werkgevers om mensen met een vast contract te ontslaan en houdt doorstroming van werknemers naar ander werk tegen. Het transitiebudget komt in de plaats van de huidige ontslagvergoeding en geldt in beginsel voor zowel vaste als tijdelijke werknemers. De ontslagvergoeding is dus niet meer vrij beschikbaar, bijv. als aanvulling op de WW-uitkering.
De nieuwe regels zullen vooral voor werknemers met veel dienstjaren bij dezelfde werkgever nadelig uitpakken. Allereerst wordt de ontslagvergoeding veel lager. Nu geldt nog de zgn. kantonrechtersformule van 1 maandsalaris per dienstjaar. De werkgever is dan de ontslagvergoeding verschuldigd aan de werknemer. Daarnaast zullen de oudere werknemers minder snel een baan vinden in de huidige arbeidsmarkt.
Ook voor de werknemers die meer verdienen dan het maximum gedekt jaarloon van € 50.396,- wordt de inkomensterugval groot. Er komt nl. slechts een beperkte compensatie uit de ontslagvergoeding.
Voor huiseigenaren die maximaal gefinancierd hebben en weinig eigen vermogen beschikbaar hebben kunnen de gevolgen groot zijn. Het is dus zaak om de financiële risico’s als gevolg van werkeloosheid (en ook arbeidsongeschiktheid) nog eens tegen het licht te houden.
Door de val van het kabinet-Rutte was het onzeker of de behandeling van het wetsvoorstel Flex-bv wel door zou gaan. De Eerste Kamer heeft besloten het wetsvoorstel niet controversieel te verklaren en dus te behandelen. De Eerste Kamer kan pas verder wanneer de Tweede Kamer een aantal vragen heeft beantwoord.
De invoering van de ‘flex-bv’ maakt het eenvoudiger om een nieuwe bv op te richten. Dat geldt ook voor het oprichten van een stamrecht BV. Zo zal het minimale startkapitaal van € 18.000 verdwijnen. De regels inzake aandelen, kapitaal- en crediteurenbescherming, de benoeming van bestuur en het toezicht op de bv zullen versoepeld worden. Tevens komen er eenvoudigere statuten. Dit maakt het oprichten van een stamrecht BV op notarieel gebied eenvoudiger.
Minister Opstelten van Veiligheid en Justitie wilde de wet invoeren per 1 juli 2012. Door de val van het kabinet heeft dit vertraging opgelopen. Wanneer het wetsvoorstel definitief wordt ingevoerd is nog niet bekend, waarschijnlijk zal dit 1 januari 2013 worden.
Banken zetten belangrijke stappen voor de financiering van woningen op particuliere erfpacht. Vanaf 16 april a.s. kunnen bestaande erfpachtrechten worden getoetst bij elke notaris in Nederland. Uitgangspunt bij de financiering van particuliere erfpacht is dat contracten waarin erfpachtrechten worden vastgelegd bescherming bieden aan erfpachters en banken die hen een hypotheek verstrekken.
Criteria
Op initiatief van de Nederlandse Vereniging van Banken (NVB) is vorig jaar samen met een groot aantal betrokken partijen (banken, erfpachters
en erfverpachters, makelaars, notariaat en koepelorganisaties) gekeken naar de financierbaarheid van erfpachtrechten. Aanleiding was de indruk
dat banken geen hypotheken zouden verstrekken voor woningen op particuliere erfpacht om hun klanten en zichzelf te beschermen tegen
de risico’s hiervan. Dit heeft geresulteerd in het formuleren van criteria waaraan overeenkomsten (waar de erfpachtrechten in zijn
vastgelegd) moeten voldoen om voor verantwoorde financiering in aanmerking te komen. Het gaat hierbij om erfpachtrechten die zijn
uitgegeven voor 1 april 2012.
Belangrijke stap
Op 5 oktober 2011 heeft de NVB deze criteria – die gelden voor de financierbaarheid van particuliere erfpachtrechten die zijn uitgegeven
voor 1 april 2012 - gepubliceerd. Een deskundige (zoals een notaris) toetst of aan de criteria is voldaan. Vanaf 16 april a.s. kan deze
toetsing door elke notaris in Nederland worden verricht. Hiermee is een belangrijke stap gezet in de financiering van bestaande erfpachtcontracten.
Individuele beoordeling
Banken beraden zich nog op de basisvoorwaarden voor de financierbaarheid van overeenkomsten uitgegeven na 1 april 2012. Bij de beoordeling van
nieuwe erfpachtovereenkomsten zullen banken een individuele beoordeling maken waarbij ten minste de bestaande criteria als uitgangspunt zullen gelden.
Maatschappelijke belang
De uiteindelijke hypotheekverstrekking is altijd de verantwoordelijkheid van de afzonderlijke banken. Hierbij spelen ook andere individuele
factoren een rol, zoals de omvang van de lening ten opzichte van de waarde van de woning en het inkomen van de aanvrager. Uitgangspunt
is verantwoorde hypotheekverstrekking. Banken kunnen vanuit hun rol als financier alleen oordelen over de financierbaarheid van
erfpachtrechten. De NVB is voorstander van een bredere discussie over particuliere erfpacht die verder gaat dan de financiering van
erfpachtrechten. Zo’n discussie moet vanwege het algemeen maatschappelijke belang (het gaat immers om eigendomsverhoudingen)
onder aanvoering van de overheid worden gevoerd. De NVB gaat ervan uit dat eventuele nadere regulering van erfpacht, bijvoorbeeld door
afdwingbare regels voor erfverpachters, een positieve werking zal hebben op de erfpachtmarkt.
bron: www.nvb.nl
Volgens de website www.degoedkoopstenotaris.nl loopt de agenda van veel notarissen vol door het verwachte aflopen van de lagere overdrachtsbelasting bij de koop van een huis per 1 juli a.s.
Dit blijkt uit onderzoek onder 50 notariskantoren. Bij de helft van de ondervraagde notarissen loopt de agenda voor de laatste dagen van juni nu al vol. Tevens is een stijging te zien van het aantal offerteaanvragen voor hypotheek- en leveringsakten.
Volgens de NVM is er inderdaad meer animo in de markt waarneembaar, omdat mensen voor de zekerheid van een lagere overdrachtsbelasting kiezen. De NVM verzocht het kabinet vorige week nog om snel duidelijkheid over de overdrachtsbelasting te verschaffen. Als de regering het tarief weer naar 6% verhoogt, dan moeten ze dit zo snel mogelijk laten weten zodat zoveel mogelijk mensen nog van de lagere overdrachtsbelasting van 2% kunnen profiteren. Een hypotheektraject heeft gemiddeld 4 tot 6 weken nodig, dus moet je voor half mei een huis hebben gekocht.
Eerder dit jaar werd er in de diverse media bericht over de mogelijkheid om bij uitkering van een oud-regime lijfrente de belastingheffing te verlagen door nog tijdens de looptijd de begunstigde te wijzigen. Het volgende is het geval. Wanneer iemand een lijfrenteverzekering heeft waarvan de ingangsdatum voor 16 oktober 1990 ligt en waarbij na 2001 geen premies meer zijn betaald, dan zijn de fiscale regels van toepassing zoals ze golden toen de verzekering werd afgesloten. Hierdoor is de uitkering belast bij degene die destijds feitelijk de betaalde premies in aftrek heeft gebracht, dan wel bij de echtgenoot met het hoogst persoonlijke inkomen.
Gelet op de wetswijziging in 2001 was het onduidelijk of de voornoemde regels nog van toepassing waren. Nadat hierover vragen zijn gesteld aan de Belastingdienst, heeft de Belastingdienst bevestigd dat de belastingheffing zal plaatsvinden bij de begunstigde van de lijfrenteverzekering. Echter was het ministerie van Financiën het niet eens met het standpunt van de Belastingdienst. Dus de uitkering is belast bij de partner met het hoogst persoonlijke inkomen.
Het ministerie van Financiën heeft op 19 augustus 2011 hierover een besluit gepubliceerd. Het besluit beschrijft hoe wordt omgegaan met opgewekt vertrouwen als gevolg van een standpunt van de Belastingdienst inzake de wijziging van de begunstiging van oud-regimelijfrente ten behoeve van de minstverdienende echtgenoot, gevolgd door omzetting in een lijfrentespaarrekening.